-
1 sich
sich1♦voorbeelden:das Ding an sich • het ding op zich(zelf)das hat nichts auf sich • dat heeft niets te betekenenaußer sich vor Wut • buiten zichzelf van woedeer dachte, sagte bei sich • hij dacht, zei bij zichzelfeine Sache für sich • een geval apart, een ander gevaldas hat viel für sich • daar is, valt veel voor te zeggener ist immer für sich • hij is altijd alleenvon sich aus • uit eigen beweginger pfeift vor sich 〈 4e naamval〉 hin • hij loopt, zit (wat) te fluiten————————sich2♦voorbeelden: -
2 vor sich hin starren
vor sich hin starren————————vor sich hin starren -
3 vor
vor1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:¶ nach wie vor • net als voorheen, nog steeds————————vor2〈voorzetsel + 3,4〉2 voor, van 〈 als bejegening of onwillekeurige reactie〉♦voorbeelden:vor allem • vooral, met namevor sich gehen • gebeuren -
4 Loch
〈o.; Loch(e)s, Löcher〉♦voorbeelden:1 auf, aus dem letzten Loch pfeifen • (a) aan het eind van zijn Latijn zijn, het niet meer zien zitten; (b) op zijn laatste benen lopenaus einem anderen Loch pfeifen • uit een ander vaatje tappenjemandem ein Loch in den Bauch fragen • iemand honderduit vragensaufen wie ein Loch • zuipen als een ketter, tempelier -
5 hin
♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 er ist hin • (a) hij is erheen, er naar toe; (b) hij is op, doodmoe • (c) hij is dood, hij is er geweestan der Mauer hin • langs de muurnach außen hin wirkt er ruhig • uiterlijk maakt hij een rustige indruknach allen Seiten hin • naar alle kantenvor sich hin starren • voor zich uit zitten te starenhin und her • heen en weerhin und her überlegen • wikken en wegendas reicht nicht hin und nicht her • dat is op geen stukken na voldoendeBruder hin, Bruder her • ook al is ie m'n broerdas Hin und Her der Kunden • het komen en gaan van de klantennach langem Hin und Her • na lang wikken en wegendas ist hin wie her • dat maakt niets uithin und wider • over en weer2 es ist noch ein paar Tage hin, bis … • het duurt nog een paar dagen, voordat …auf die Zukunft hin • met het oog op de toekomstauf die Gefahr hin • op het gevaar afauf seinen Rat hin • afgaande op zijn advieszum Herbst hin • tegen het najaarhin und wieder • zo nu en dandie Vase ist hin • de vaas is stuk -
6 das Vieh vor sich hertreiben
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > das Vieh vor sich hertreiben
-
7 herjagen
-
8 hertreiben
hertreiben♦voorbeelden: -
9 ins Leere starren
ins Leere starren -
10 leer
2 〈 figuurlijk〉leeg, nietszeggend ⇒ loos, hol, ijdel♦voorbeelden:1 leer ausgehen • met lege handen vertrekken, niets krijgenleer laufen • (a) leeglopen; 〈 (b) techniek〉 onbelast lopen • 〈 (c) figuurlijk〉onproductief zijn, freewheelen〈 figuurlijk〉 leer sein • leeg, uitgeput zijnleer stehende Wohnungen • leegstaande huizenein Zimmer leer mieten • een ongemeubileerde kamer hurenins Leere gehen • geen gehoor vindenins Leere starren • (doelloos) voor zich uit starenleerer Trost • schrale troost -
11 starren
starren2 stijf staan, zijn3 (steil) omhoogrijzen, oprijzen♦voorbeelden:von, vor Dreck, Schmutz starren • stijf staan van het vuil -
12 vor sich herjagen
vor sich herjagen -
13 vor sich hin
vor sich hinvoor zich uit; 〈 ook〉in zichzelf, binnensmonds -
14 vor sich hin pfeifen
-
15 gehen
gehenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉5 komen, reiken♦voorbeelden:1 jemanden gehen lassen • 〈 (a) informeel〉iemand met rust laten, iemand laten (doen); (b) iemand loslatensich gehen lassen • zich laten gaanschlafen, schwimmen gehen • gaan slapen, zwemmenso gut es (eben) geht • zo goed en zo kwaad als het gaatmir ist es ebenso, genauso gegangen • (a) mij is het ook zo vergaan; (b) op mij is het ook zo overgekomen〈 informeel〉 wie gehts, wie stehts? • hoe staat het leven?an die Arbeit gehen • aan het werk gaanauf die Jagd gehen • op jacht gaandavon gehen fünf aufs, auf ein Kilo • daar gaan er vijf van in een kiloaus dem Haus gehen • het huis uit gaandas ging gegen seine Überzeugung • dat ging tegen zijn overtuiging inin die Stadt gehen • naar de stad gaan, de stad ingaanich ging in mich • ik keerde in mezelfin die Schule gehen • naar school gaanin Schwarz gehen • in het zwart (gekleed) gaansie geht ins zehnte Jahr • ze gaat haar tiende jaar inins Kino gehen • naar de bioscoop gaanmit der Zeit gehen • met zijn tijd meegaannach dem Äußeren gehen • op het uiterlijk afgaanwenn es nach mir ginge • als het aan mij lagmir geht nichts über ein Bier • er gaat mij niets boven een pilsjedas geht über meine Kräfte • dat gaat mijn krachten te bovenvon jemandem gehen • bij iemand weggaanich gehe zu meinem Onkel • ik ga naar mijn oomzur Schule gehen • naar school gaanam Stock gehen • met een stok lopener geht auf die 50 • hij loopt naar de 50in die hunderte, Hunderte gehen • in de honderden lopenin die tausende, Tausende gehen • in de duizenden lopenüber die Straße gehen • de straat, weg overstekenvor jemandem gehen • voor iemand (uit) lopen4 das Fenster geht auf die Straße, nach der Straße • het raam ziet uit op de straat, weg5 das Wasser ging ihm bis an die Knie, bis zu den Knien • het water kwam, reikte tot aan zijn knieën6 wer ist an meine Bücher gegangen? • wie heeft er aan mijn boeken gezeten?es ging nicht alles nach ihm • hij kreeg niet in alles zijn zinvor sich gehen • gebeuren, (in zijn werk) gaanwie jemand geht und steht • zoals iemand er (net) bij loopt, zomaar, spontaanII 〈overgankelijk werkwoord; sein〉♦voorbeelden:1 ich bin diesen Weg schon oft gegangen • ik heb deze weg al vaak gedaan, gelopen♦voorbeelden: -
16 Seite
Seite〈v.; Seite, Seiten〉1 kant, zijde ⇒ zijkant, (zij)vlak2 bladzijde, pagina♦voorbeelden:auf der einen Seite …, auf der anderen Seite … • enerzijds …, anderzijds …die hintere, innere Seite • de achter-, binnenkantetwas an der Seite tragen • iets opzij dragenauf, zu beiden Seiten von • aan weerszijden, weerskanten vanetwas auf die Seite schaffen • (a) iets opzijleggen; (b) iets in veiligheid brengen • (c) iets achteroverdrukken; (d) iets uit de weg ruimenauf die, zur Seite gehen, rücken, treten • aan de kant gaan, opzijgaan (staan)jemanden auf die, zur Seite nehmen • iemand terzijde nemen〈 figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 etwas nach allen Seiten hin überlegen • iets lang en breed overwegenzur Seite blicken • opzij kijkenetwas zur Seite legen • iets terzijde, opzijleggen〈 figuurlijk〉 etwas zur Seite schieben • iets terzijde schuiven, opzijzetten〈 figuurlijk〉 jemanden jemandem an die Seite stellen • iemand naast iemand plaatsen, zetten, iemand met iemand vergelijkenvon zuverlässiger Seite • uit betrouwbare bronvon (gut) unterrichteter Seite • van welingelichte zijdeauf Seiten, aufseiten der Regierung stehen • aan de kant van de regering staanjemanden auf seine Seite bringen, ziehen • iemand voor zich winnenauf jemandes Seite 〈 2e naamval〉 stehen • aan iemands kant, achter iemand staanvon Seiten, vonseiten der Eltern • van de kant van de ouderszur anderen Seite übergehen • overlopenzur stärkeren Seite übergehen • de sterkste partij kiezen -
17 Staub
〈m.; Staub(e)s, Staube of Stäube〉♦voorbeelden:Staub wischen • (af)stoffen, stof afnemenStaub saugen • (stof)zuigen〈formeel; figuurlijk〉 jemanden, etwas durch den Staub zerren, ziehen • iemand door het slijk, de modder sleuren〈 figuurlijk〉 vor jemandem im Staub(e) kriechen, sich vor jemandem in den Staub werfen • voor iemand in het stof kruipen, vallen〈 formeel〉 den Staub (einer Stadt) von den Füßen schütteln • het stof van zijn voeten schudden, ertussenuit trekken -
18 Kopf
〈m.; Kopf(e)s, Köpfe〉3 hoofd, kop ⇒ wil, zin7 hoofd, kop ⇒ titel, opschrift8 hoofd, kop ⇒ begin(stuk), boveneinde♦voorbeelden:sich die Köpfe heiß reden • heftig discussiërenKopf und Kragen riskieren • alles op het spel zetten〈 informeel〉 Kopf hoch! • kop op!die Menge stand Kopf an Kopf • je kon over de hoofden lopen〈informeel; schertsend〉 jemandem auf den Kopf spucken können • een stuk groter zijn dan iemand andersalles auf den Kopf stellen • (a) de hele zaak door elkaar halen; (b) de hele zaak verkeerd voorstellender Ruhm ist ihm in den Kopf gestiegen • de roem is hem naar het hoofd gestegenmit seinem Kopf für etwas einstehen • volledig voor iets instaanmit bloßem Kopf • blootshoofdspro Kopf • per persoon, per hoofd〈 figuurlijk〉 er ist seinen Eltern über den Kopf gewachsen • hij laat zich niks meer vertellen door zijn oudersbis über den Kopf in Schulden stecken • tot over de oren in de schulden stekenvon Kopf bis Fuß • van top tot teender Erfolg ist ihm zu Kopf gestiegen • het succes is hem naar het hoofd gestegen〈informeel; schertsend; figuurlijk〉 jemandem den Kopf zwischen die Ohren setzen • iemand op zijn nummer zettenKopf oder Zahl • kruis of munteinen kühlen Kopf bewahren • het hoofd koel houdenseinen Kopf aufsetzen • per se zijn zin willen hebbenseinen Kopf durchsetzen • zijn zin doordrijvendanach steht mir der Kopf nicht • daar heb ik geen zin in〈 figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 etwas durch den Kopf gehen lassen • zijn gedachten over iets laten gaanim Kopf rechnen • uit het hoofd (uit)rekenen4 die Besatzung war 100 Köpfe stark • de bemanning telde, bestond uit 100 koppen -
19 geben
gebenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 das wird noch viel Ärger geben! • daar zal nog heel wat narigheid van komen!ein Wort gab das andere • van het ene woord kwam het andereer wird einen guten Lehrer geben • hij zal een goede leraar wordenes jemandem geben • iemand ervan langs gevengib (es) ihm! • geef het hem!was wird das geben? 〈 informeel〉 was gibt das? • wat zal dat worden?gut gegeben! • goed zo, gedaan!nichts auf eine Sache geben • geen waarde aan iets hechtenden Wagen in die Werkstatt geben • de wagen naar de garage brengenich gäbe viel darum • ik zou er heel wat voor overhebbeneine Meinung von sich geben • een mening uiten1 zich gedragen ⇒ optreden, zich houden♦voorbeelden:III 〈onpersoonlijk werkwoord; met 4e naamval〉♦voorbeelden:¶ das gibts bei uns nicht • dat kennen, hebben wij nietso was gibt es bei mir nicht! • dat mag bij mij niet!was gibt es im Kino? • wat draait er in de bioscoop?es gibt • er is, er zijn, er bestaat, er bestaanhier gibt es nur Briefmarken • hier zijn alleen postzegels verkrijgbaares gab kein Entkommen • er was geen ontkomen aanes wird Regen geben • we krijgen regenes wird ein Unglück geben • daar komen ongelukken vanwas gibts? • wat is er?was gibt es zu essen? • wat krijgen we te eten?〈 informeel〉 was es nicht alles gibt! • wat er (toch) niet allemaal mogelijk is!〈 informeel〉 gibt es dich auch noch? • leef jij ook nog?〈 informeel〉 da gibts nichts! • (a) daar is niets aan te doen!; (b) vast en zeker! • (c) zonder pardon!; (d) geen sprake van!so was gibts • dat komt wel (eens) voorgibts denn so was! • heb je van je leven!〈 informeel〉 gleich gibts was! • dadelijk zwaait er wat!das gibt es nicht! • dat bestaat, kan niet! -
20 aus
aus1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:vom Fenster aus • vanuit het raamvon Grund aus • grondig, totaal〈 informeel〉 von mir aus • wat mij betreft, voor mijn partvon sich aus • uit eigen beweging, op eigen houtjebei jemandem aus und ein, ein und aus gehen • bij iemand in- en uitlopennicht ein und aus, nicht aus noch ein, weder aus noch ein wissen • zich geen raad (meer) weten————————aus2〈voorzetsel + 3〉♦voorbeelden:aus dem Gedächtnis, Kopf hersagen • uit het hoofd, van buiten opzeggenaus der Nähe • van dichtbijaus alten Zeiten • uit vroeger tijdwas ist aus ihm geworden? • wat is er van hem terechtgekomen?aus sich heraus • uit zichzelf2 aus welchem Anlass, Grund? • om welke reden?aus Mangel an Zeit • bij gebrek aan tijdaus Spaß • uit gekheid, voor de grapaus der Sache wird nichts • van die zaak komt niets terecht
См. также в других словарях:
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Auge — 1. Ab Auge, ab Herz. (Luzern.) 2. Als das aug erfüllet, so ist dem bauch genug gethan. – Henisch, 152. 3. An den Augen sieht man, was einer ist und was er kann. 4. An den augen tevblein vnd in den hertzen tevflein. – Trymberg, Renner, um das Jahr … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Jeder — 1. Ein jeder führt das Wasser in seine Mühle. – Reinsberg III, 44. 2. Ein jeder gesell sich zu seinsgleichen. – Lehmann, II, 123, 55. 3. Ein jeder halte sich nach seinem stand. – Egenolff, 161a. 4. Ein jeder hat seine jede. – Demokritos, II, 314 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Carice van Houten — Infobox actor name = Carice van Houten imagesize = caption = Van Houten in July 2008 birthname = Carice Anouk van Houten birthdate = birth date and age|1976|9|5 birthplace = Leiderdorp, Netherlands deathdate = deathplace = othername = occupation … Wikipedia
Spiel — 1. A grundehrlichs Spiel, sägt der Hämmerle von Aalen. (Aalen.) 2. Am Ende des Spiels wartet der Teufel. Engl.: Gaming has the devil at the bottom. 3. Am Spiel erkennt man, was in einem steckt. – Petri, II, 14. 4. An ein schön Spiel denkt man… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Retecool — (English: Asscool ) is a weblog/webmagazine that has existed since May 23, 2000. The initiator of this project is Hubert Roth (aka Reet ). According to a survey by marketing blog MarketingFacts.nl, Retecool is currently the fourth largest weblog… … Wikipedia
Hof — 1. Acht Stücke sind zu Hofe wohlfeil: grosse Lügen, verdrehte neue Zeitung, verlorene leichtfertige Weiber, falsche Freunde, steter Neid, doppelte Bosheit, eitle Worte und vergebliche Hoffnung. Rabelais, entrüstet über die Laster der Höfe, rief… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hans Klok — (born February 22, 1969, Purmerend) is a Dutch illusionist and actor.He began his magic career as a teenager, winning several international competitions by the time he was 16. By age 23, he was part of a touring show with Holland’s top comedian.… … Wikipedia
Hans Klok — Hans Klok. Hans Klok (nacido en Purmerend el 22 de febrero de 1969) es un actor e ilusionista holandés. Empezó su carrera de mago cuando era un adolescente y ya había ganado varias competencias importantes a la edad de 16 años. Para los 23, era… … Wikipedia Español
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Literatura de Surinam — La literatura de Surinam comprende las expresiones literarias orales y escritas del país suramericano de Surinam. Contenido 1 Literatura escrita 1.1 Siglos XVI y XVII 1.2 1700 1775 … Wikipedia Español